Bij het plannen van onderhoudswerkzaamheden aan buitenmuren wordt vaak gekeken naar bereikbaarheid en beschikbare middelen, maar het weer wordt nog te vaak onderschat. Toch heeft het klimaat op het moment van reinigen én in de periode erna een directe invloed op hoe duurzaam het resultaat blijft. Zeker bij oudere panden of kwetsbare materialen kunnen weersomstandigheden het verschil maken tussen een nette afwerking en vroegtijdige hervervuiling.
Zonnestand tijdens gevel reiniging
De positie van de zon bepaalt niet alleen de temperatuur van de gevel tijdens het reinigen, maar beïnvloedt ook het gedrag van reinigingsmiddelen. Direct zonlicht zorgt ervoor dat vloeistoffen sneller opdrogen, wat nadelig is bij middelen die tijd nodig hebben om in te werken.
Vooral op warme dagen met felle zon bestaat het risico dat het oppervlak ongelijkmatig wordt behandeld. De zon kan ook schaduwen werpen op delen van de muur, waardoor niet alles even goed zichtbaar is tijdens het werk. Daardoor ontstaan er makkelijk strepen of vlekken die pas achteraf opvallen.

Hoe vorst de poriën van het metselwerk verandert
Wanneer vocht zich ophoopt in de poriën van baksteen of natuursteen en het vriest vervolgens, zet dat water uit. Hierdoor kunnen kleine barstjes ontstaan die bij herhaaldelijke vorstcycli verergeren. Voor gevel reiniging betekent dit dat een gevel die er op het oog prima uitziet, intern al verzwakt kan zijn.
Reiniging onder koude omstandigheden of vlak voor een vorstperiode kan dit proces versnellen. Het metselwerk krijgt extra te verduren en verliest zijn beschermende functie sneller, waardoor het vuil zich later gemakkelijker hecht.
Temperatuurverschillen en scheurvorming
Grote temperatuurschommelingen, vooral tussen dag en nacht, kunnen leiden tot uitzetting en krimp van het gevelmateriaal. Dit werkt scheuren in de hand, vooral bij oudere gebouwen met traditioneel voegwerk. Tijdens het reinigen kunnen deze kleine scheuren vocht doorlaten, wat op de lange termijn schade vergroot. Bovendien wordt vuil dat in de scheuren zit moeilijker verwijderd, wat leidt tot een ongelijk resultaat. Zeker in het voor- of najaar, wanneer temperatuurverschillen binnen één etmaal aanzienlijk zijn, is extra aandacht vereist.
Luchtvochtigheid en hechting van reinigingsmiddelen
Een hoge luchtvochtigheid vertraagt het droogproces na reiniging. Dit is vooral nadelig bij middelen die moeten uitharden of een beschermende laag achterlaten. Als het oppervlak te lang vochtig blijft, kunnen deze middelen gaan reageren met stoffen uit de lucht of met aanwezige resten van ander vuil. Dat vermindert hun effectiviteit.
Aan de andere kant kan een te lage luchtvochtigheid – bijvoorbeeld tijdens droge wind uit het oosten – ervoor zorgen dat producten te snel opdrogen en hun werk niet volledig kunnen doen. Beide extremen maken het lastig om een consistent eindresultaat te bereiken.